In 1914, toen het Internationaal Olympisch Comité (IOC) zijn 20-jarig jubileumbijeenkomst in Parijs hield, werd de olympische vlag voor het eerst getoond. Het ontwerp was bedacht door de Franse opvoeder Pierre, baron de Coubertin, die de moderne Olympische beweging ontwikkelde. Er wordt beweerd dat Coubertin het ontwerp van vijf in elkaar grijpende ringen heeft gevonden op een oud altaar in Delphi, Griekenland. De vijf ringen symboliseerden de "vijf delen van de wereld" waarin de olympische beweging actief was, aldus Coubertin. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, worden de kleuren van de ringen echter niet geassocieerd met specifieke continenten. In plaats daarvan werden die vijf kleuren en wit gekozen omdat ze de kleuren bevatten van alle nationale vlaggen die bestonden op het moment dat de olympische vlag werd gemaakt.
tijdens de openingsceremonie van de winter- of zomerspelen wordt op de hoofdlocatie ceremonieel een olympische vlag gehesen. De olympische eed wordt vervolgens afgelegd door speciaal gekozen deelnemers, die elk de olympische vlag in de linkerhand houden en de rechterhand opheffen tijdens het afleggen van de eed. Tijdens de sluitingsceremonie wordt het einde van de spelen gesymboliseerd door de vlag op de hoofdlocatie te strijken en te overhandigen aan de voorzitter van het IOC, die deze vervolgens overhandigt aan de organisatoren van de volgende Spelen. Naast het voeren van de traditionele Olympische vlag, wapperen olympische organisatiecomités in steden die de spelen organiseren vaak een eigen vlag met een versie van het logo met vijf ringen.